Voor BUCH een project in Nepal begon had Karlien Bongers ervaring opgedaan met haar (vrijwilligers)werk voor de Tsunami Relief in 2005 en ruim 20 missies voor Medical Checks for Children.
Karlien Bongers, chirurg (niet praktiserend), specialist Integrative Medicine en auteur:
“Als kind was ik nieuwsgierig en avontuurlijk. Mijn oom werkte voor de FAO en samen met zijn vrouw en hun drie kinderen kwamen ze op groot verlof bij ons logeren. Geweldig vond ik dat. Ze hadden verhalen over verre landen en andere gewoonten. Ze roken anders, hadden andere kleren aan en brachten vreemd eten mee. Hun bezoeken prikkelde mijn fantasie.
Ik begon munten te sparen. Natuurlijk Nederlandse munten maar ook die van verre landen. Vaak begreep ik de tekens op die munten niet. Maar ik poetste ze en maakte een ordening naar beste kunnen. Toen ik zeven was ging mijn moeder voor een paar maanden naar haar familie die toen in Pakistan woonde. Het voelde niet als een gemis maar juist als iets moois. Ik verzon dat ik bij haar was en haar avontuur deelde. Bij haar terugkomst bracht ze spannende cadeautjes mee die ik koesterde. Verwegistan was nu onderdeel van mijn leven.
Ik herinner me dat, ik zal een jaar of tien zijn geweest, dat we naar een lezing gingen van een jongen die net terug kwam van een project ergens in India. Ik vond zijn verhaal en zijn dia’s fantastisch. Dat wilde ik later ook!
Op de middelbare school was ik geen briljante leerling. In plaats van huiswerk maken, las ik boeken en leerde ik mezelf gitaar en saxofoon spelen. Wat ik later zou gaan studeren wist ik eigenlijk niet. Totdat ik samen met mijn nichtje op reis was in de Filippijnen. Ik was zeventien en zij een jaar ouder. Samen met een Amerikaanse Peace Corpse vrijwilligster reisden we met de locale “Jeepnies”, aten we sprinkhanen en zongen we liedjes als de stroom was uitgevallen.
Hier bedacht ik dat ik een beroep wilde hebben dat ik overal ter wereld zou kunnen uitoefenen en dokter zijn paste in dat profiel.
Tot verbazing van iedereen werd ik ingeloot voor de studie Geneeskunde aan de Universiteit van Maastricht. Daarna volgde een tijd van studeren en carrière maken. Het plan om weg te gaan schoof naar de achtergrond. Ik werd wakker toen ik werd uitgenodigd voor de opleiding tot internist. Het was een enorme kans en ik werd er niet blij van. Ik herinnerde me waarom ik ooit dokter wilde zijn en besloot te solliciteren voor de opleiding tot Tropenarts. Dat betekende een verhuizing van het zuiden van Nederland naar het hoge noorden. Ik werd aangenomen door Memisa en maakte een reis naar het ziekenhuis in Malawi waar ik voor tenminste vier jaar geplaatst zou worden.
Bij thuiskomst bleek ik aangenomen te zijn voor de opleiding tot chirurg. Het was oktober 1992, de dag na de Bijlmerramp. Het was koud. De supermarkt was te groot. Mijn huis te klein. Ik zou blij moeten zijn. De regen op mijn gezicht spoelde Afrika weg. Ik was verstandig en werd chirurg.”
Tsunami Relief
“Toen ik eenmaal had besloten ging ik er met de volle 100% voor en hoewel het soms lastig was vond ik chirurg worden en zijn geweldig. Ik werd uitgedaagd, ik mocht leren en ik ontmoette heel veel mensen.
Van trauma chirurg via kinderchirurg werd ik uiteindelijk oncologisch chirurg en dacht oud te kunnen worden in het Slotervaart Ziekenhuis in Amsterdam als mamma chirurg.
En zo ging het niet: op mijn 41ste was ik onverwacht werkeloos samen met nog 50 andere chirurgen. Na de eerste woede en verbijstering stelde ik mezelf de vraag: “wat zou je doen als je geen verplichtingen zou hebben?” Dat was het moment dat ik me realiseerde dat ik mijn droom om in verwegistan mijn beroep te kunnen uitoefenen was vergeten. Ik werd aangenomen door Artsen zonder Grenzen en volgde de opleiding bij Volunteers Services Overseas (VSO).
En toen kwam de Tsunami en vertrok ik voor zes maanden naar “mijn eiland” ergens in de Malediven zonder internet of telefoon verbinding.
Zes maanden leefde en werkte ik als Medical Officer in een traditionele Islamitische gemeenschap zonder enig westers comfort. Twenty-four-seven. Van redder werd ik helper.
Ik zag de valkuil van internationale hulporganisaties die met nog meer dekens en toiletpapier brachten in plaats van de stenen en de spijkers die we nodig hadden.
Toen mijn dove stomme achtjarige vriendje eindelijk naar school mocht, mocht ik mijn eiland verlaten.
Omdat ik vind dat als je denkt dat iets beter kan je het moet gaan doen, richtte ik in 2005 samen met Ines von Rosenstiel die ik kende vanuit mijn tijd in het Slotervaart Ziekenhuis de vrijwilligersorganisatie Medical Checks for Children op. Een belangrijk uitgangspunt daarbij was dat we als westerse organisatie moeten luisteren naar wat de locale bevolking nodig denkt te hebben om zichzelf te versterken en ze daarin te ondersteunen. De samenwerking tussen een kinderarts en een chirurg bleek een uniek product op te leveren. De medische carroussel die we samen ontwikkelde heeft zowel daadkracht als oog voor het detail.”
Voor het eerst op missie: Chitwan 2005
“Terwijl we nog bezig waren het concept van de medische carroussel te ontwikkelen deed zich de mogelijkheid voor om mijn eerste missie te gaan leiden. We kregen het verzoek van het kinderhuis Ketaaketighar in Chitwan om hun kinderen te komen checken. We zouden kunnen logeren in het net nieuwe hotel Sapana Village Lodge in Sauraha.
Na een korte voorbereiding ging ik in november 2005 voor het eerst naar Nepal. Het land dat mijn moeder 25 jaar eerder bezocht had.
Ik liep door Kathmandu en zocht sporen van haar verhalen. Ik zag de ogen van Boeddha in Bodanath en het voelde als thuiskomen.
Omdat reizen over land te gevaarlijk was vanwege de dreiging van de Maoïsten vlogen met ons team van zes naar het zuiden.
We waren allemaal jong, onervaren en enorm gedreven:
Sandra van Gijlswijk (co-assistent), Karlien Bongers (chirurg, teamleider), Laura van Haaften (co-assistent),
Tjebbe Bakker (bakker, manager), Pascal Ramsodit (co-assistent) en Linda Troostheide (kinderverpleegkundige).
In Sauraha met uitzicht op de rivier ontmoette ik voor het eerst Dhruba Giri, initiatiefnemer en directeur van het hotel. Een aardige, leergierige jonge vent die een droom had.
Het klikte en we konden goed samenwerken, doelgericht als we beiden zijn. Desalniettemin keken we allebei de kat uit de boom en van echt vertrouwen was geen sprake.
We hadden in dat kleine vliegtuigje nauwelijks iets mee kunnen nemen dus de meeste medicijnen moesten lokaal nog worden ingekocht. Halverwege de week arriveerden ze uiteindelijk met de fiets riksja.
Met ons kleine team werkten we zes lange dagen om zoveel mogelijk kinderen te kunnen zien.
De eerste dagen werkten we in de eetzaal van het Keetaketighar kinderhuis. We zagen er de kinderen van het kinderhuis en de kinderen uit de omliggende dorpjes.
De laatste dagen zette we ons carrousel op in het in de nieuwe aanbouw van het hotel. Het was er stoffig, lawaaierig en je moest voortdurend uitkijken dat je je enkel niet zou verzwikken in de gaten in de vloer.
Uiteindelijk zagen we 567 kinderen. ‘s Avonds na de checks sorteerden we de formulieren en telden wIe handmatig de verschillende diagnosen en behandelingen.
Van alle kinderen had 65% een medisch probleem en bij 45% van het totaal aantal kinderen vonden we een te laag ijzergehalte (anemie) in het bloed.
Tussen de bedrijven door bezochten we het locale ziekenhuis en spraken uitgebreid met de daar aanwezige kinderartsen.
En helemaal op het einde van de missie was er nog tijd voor het wassen van een olifant.
Voor hun opleiding schreven de co-assistenten Sandra van Gijlswijk en Laura van Haaften het medical report Chitwan 2005 als onderdeel van hun stage verslag.
De Medische resultaten MCC missie Chitwan Nepal 2005 van dag tot dag zijn, hoewel we daar nog geen computer voor gebruikten, bewaard gebleven.